In de derde week van april 1860 heerste er op Scheveningen de vrees dat een Scheveningse pink iets was overkomen. Tussen Ter Heijde en Hoek van Holland dreven voorwerpen in zee die tot een Scheveningse pink zouden behoren. Enige reders begaven zich daarop naar de ‘Hoek van Holland’ om zich op de hoogte te stellen. Daar aangekomen bleken het wrakstukken te zijn van de pink De Onderneming. Het grootste gedeelte van het wrak werd ondersteboven gevonden op het strand van Rockanje. In het wrak bleek zich nog een lijk te bevinden, echter voordat het lijk kon worden geborgen werd het wrak verbrijzeld en dreef het lijk daaruit weg. Enige goederen die uit het wrak konden worden geborgen brachten bij verkoop nog ƒ 495,00 op.

Op 29 april werd door een Katwijkse visser het lijk opgevist van Cornelis Grootveld. Op 28 mei spoelde ten noorden van Scheveningen bij nieuw stormweer het lijk aan van de stuurmansmaat Klaar Pronk. Het lichaam had zolang in het water gelegen dat het alleen nog aan zijn kledingstukken was te herkennen. Pronk trad die reis op als stuurman omdat de oorspronkelijke stuurman door ziekte was thuisgebleven. Op 9 juni spoelde het lijk van Maarten van der Toorn jr. te Oudenhoorn op Voorne - Putten aan.

* Ment- en Maarten van der Toorn (18) zijn zoons van Maarten van der Toorn (53)

* Gerrit- en Cornelis Grootveld zijn vader en zoon.

* Klaar Pronk: zijn broer Dirk- verdronk op 28/29 mei 1860 op de pink 'Vrouw Engeltje'.