Digitaal monument

Vergaan tijdens storm. (1889)

Scheepsnaam
De Vier Gebroeders
Scheepsnummer
SCH 169
Scheepstype
Bomschuit
Datum toedracht
9/10 februari 1889
Schipper
Krijn Dijkhuizen
Reder/Rederij
M. J. Tuijt

Betrokkenen

  • 43 Maarten Bron
  • 15 Maarten Bron
  • 54 Arie Pieter Dijkhuizen
  • 31 Wouter Dijkhuizen
  • 29 Krijn Dijkhuizen
  • 23 Arie Roos
  • 18 Arie Roos

Toedracht

Op zaterdag 9 en zondag 10 februari stormde het hevig. Het was een felle westerstorm aldus de berichtgeving van destijds. De waterstand aan de Hollandse kust bereikte een peil van 3.17 m boven A.P. Schuiten die op het strand van Scheveningen lagen werden door elkaar geslingerd waarbij er een tiental aanzienlijke schade opliepen terwijl er zes schuiten onzeewaardig raakten. De monding van het nog maar net gereed gekomen Verversingskanaal raakte zwaar beschadigd. Op sommige punten was het strand geheel weggeslagen zoals voor het Paviljoen Von Wied waar de stenen toegangsweg enige meters was verdwenen. Met allerlei vervoersmiddelen bezochten dit weekend duizenden Hagenaars het vissersdorp om de verwoestingen,door wind en water aangericht,te komen bekijken.

De Scheveningse vissersbevolking had echter andere zorgen. Er waren tijdens de storm nog een vijftigtal schuiten voor de schrobnetvisserij in zee. Na 12 februari kwam langzamerhand het merendeel van de schuiten behouden terug. Zij hadden wel veel schade geleden aan netten, zeilen en ankers. Voorts hadden veel vissers gebroken ledematen, ribben en kneuzingen opgelopen tijdens hun werkzaamheden met het stormweer. Intussen was op twee bomschuiten na de vloot van de schrobnetvisserij teruggekeerd.
In diezelfde dagen kwam er de jobstijding. Tussen Scheveningen en Katwijk waren op het strand een halve mast, acht luiken en twee zwaarden aangespoeld. De zwaarden waren voorzien van de initialen K. D. H. De letters stonden voor Krijn Dijkhuizen, schipper van de bomschuit De Vier Gebroeders. Er was toen zekerheid dat de bomschuit tijdens de storm met zeven vissers was vergaan.
Rond 20 februari spoelde de schuit ondersteboven aan op de Wieringergronden. Een sleepboot sleepte het vervolgens af en bracht het gehavende schip naar Nieuwendiep. Daar werd het schip leeggepompt en rechtop gezet. In het schip bleken zich nog lichamen te bevinden. De vader van schipper Dijkhuizen, vergezeld van nog enkele andere betrokkenen, vertrokken daarop naar Nieuwendiep voor identificatie.

In Nieuwendiep zelf was intussen een aanvang gemaakt om de lichamen vanuit het gehavende schip te bergen. In de haven van de kleine kustplaats waren juist de bomschuiten SCH 208 en 155 binnengelopen. De schippers van die schuiten - Arie van der Zwan en Teunis Bruin - zagen het als hun plicht om de lichamen met eigen handen uit het gehavende schip te halen. In het schip trof men zes lijken aan waarvan één in een biddende houding en samengevouwen handen. Eén bemanningslid bleek dus vermist. De gevonden lichamen werden niet meer naar Scheveningen vervoerd. Kort na de 20e februari vertrokken tweeëntwintig nazaten van de slachtoffers van Scheveningen naar Nieuwendiep waar op de Algemene Begraafplaats van Huisduinen de lichamen zouden worden begraven. Kosteloos vervoerd door de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij en vergezeld door de godsdienstleraar C. M. Dekker arriveerde het rouwende gezelschap bij het plaatselijke lijkenhuis waar enkele toespraken en gebeden werden gehouden. Vervolgens werden de zes lijkkisten in drie lijkwagens geplaatst. In de eerste de stoffelijke resten van vader en zoon Bron. In de tweede de broers Krijn- en Wouter Dijkhuizen en in de derde wagen hun oom Arie Pieter Dijkhuizen en de 23-jarige Arie Roos. Een veertiental koetsen met nabestaanden en anderen volgden de droevige lijkstoet. Op de begraafplaats aangekomen werden door Nieuwedieper- en Urker vissers de volwassen overledenen naar de groeve gedragen en de laatste eer toegebracht. De kist van de 16-jarige Maarten Bron werd door vissersjongens van die leeftijd naar de groeve gedragen. Ieder van hun droeg een wit roosje die zij vervolgens op de kist legden. Bij het graf staande werden de nabestaanden toegesproken waarbij een bijzonder woord tot de 59-jarige Jan Dijkhuizen werd gericht die niet alleen zijn broer maar ook zijn twee zoons had verloren.
Op de terugreis van de nabestaanden van Nieuwendiep naar Scheveningen uitten zij hun verdriet in het zingen van psalmen en andere stichtelijke liederen aldus het bericht van destijds. Te ’s-Gravenhage aangekomen stond een extra stoomtram gereed om hen naar Scheveningen te vervoeren.
Half februari werd het gehavende vaartuig overgedragen aan Het Onderling Verzekeringsfonds van de Scheveningse reders waarna aan reder Tuijt ƒ 4.300,00 werd uitgekeerd. Op 20 maart kon de schuit toch naar Scheveningen worden teruggesleept maar was toen eigendom van het Onderling Verzekeringsfonds. Toen de gehavende bomschuit kon worden verkocht was het reder Tuijt zelf die zijn voormalige schip voor ƒ 3.000,00 terug kocht. Hij liet de schuit repareren en wijzigde het nummer in SCH 41.

Arie Roos (23) en Arie Roos (18) zijn broers. De vermiste 18-jarige Arie Roos is op de 9e maart door een Katwijker bomschuit uit zee aangebracht.

Maarten Bron (43) en Maarten Bron (15) zijn vader en zoon.

Arie Pieter Dijkhuizen: zijn zoon Wouter- kwam in juli 1918 om op de SCH 140 'Jan.'

Wouter- en Krijn Dijkhuizen zijn broers.

 

 

Documentatie

Algemeen

Maarten Bron
Aantal beelden: 3

Maarten Bron
Aantal beelden: 2

Arie P. Dijkhuizen
Aantal beelden: 3

Wouter Dijkhuizen
Aantal beelden: 2

Krijn Dijkhuizen
Aantal beelden: 2

Arie Roos
Aantal beelden: 3

Arie Roos
Aantal beelden: 3